If I had a flower for every time I thought of you
I could walk through my garden forever.
I could walk through my garden forever.
Er was ongeveer een week voorbij gegaan sinds Carolus Nyx met haar verslag over Taiwanese tegengiffen had geholpen en in de tussentijd had hij haar maar enkele keren gezien. Hij had stiekem gehoopt om weer naast haar te kunnen zitten tijdens hun volgende les Toverdranken, gezien ze verder geen enkele les samen met de Ravenklauwen hadden, maar die wens was niet in vervulling gegaan. Toen hij het lokaal binnen was gekomen zat Nyx al met enkele anderen Ravenklauwen aan een tafel achterin en had hij geen enkele kans gehad om haar zelfs maar aan te spreken.
Toen hij later die dag in de leerlingenkamer van Zwadderich schoorvoetend had toegegeven dat hij al enkele dagen zijn hoofd niet echt bij de les kon houden, iets wat zijn vrienden maar al te snel door hadden gehad, wisten de anderen hem er snel genoeg van te overtuigen dat hij het meisje gewoon uit moest vragen, als hij haar echt zo leuk vond. Hij had er echter niet specifiek bij gezegd over wie het ging en toen hij de volgende ochtend de grote hal in stapte begon hij te twijfelen of zijn vrienden misschien iets anders van hem verwachtten.
Het hele ontbijt wist hij om het onderwerp heen te dansen en even wist hij zijn gedachten wat af te leiden door met de anderen over de aankomende Zwerkbalwedstrijden te praten – de competitie zou binnenkort weer beginnen en Carolus had een week geleden zijn eerste training al gehad. Hij maakte nu al drie jaar deel uit van het team van Zwadderich als Jager en tot nu toe hadden ze alleen tegen Griffoendor een grote nederlaag geleden. Alle Zwadderaars waren er echter van overtuigd dat ze dit jaar toch zeker konden winnen.
Maar het ontbijt was net iets te snel voorbij, en toen hun groepje zich opsplitste om naar Runen en Verzorging van Fabeldieren te vertrekken staken de zenuwen toch weer de kop op. Na het eten had Carolus namelijk het idee gehad om Nyx even opzij te nemen en haar te vragen of ze misschien aankomend weekend met hem naar Zweinstein wilde. Niet geschoten was altijd mis.
Het enige probleem was dat Nyx altijd omringd leek te zijn door medeleerlingen en ze nooit alleen leek te zijn, iets wat Carolus nogal afschikte. Hij was niet van plan een blauwtje te lopen tegenover een hele groep Ravenklauwen. Dus bleef hij maar bij de ingang van de grote hal staan terwijl de rest van de Zwadderaars allang waren verdwenen en wachtte.
En wachtte. Tot hij eindelijk zag hoe ze overeind kwam van de eettafel en zijn kant op kwam.
‘Nyx!’ Hij moest zijn stem iets verheffen om haar aandacht te kunnen krijgen. ‘Nyx! Kan ik – kan ik je even spreken?’