Het was de afgelopen weken kouder en kouder geworden in Philadelphia, naarmate de herfst haar intrede deed. De meeste inwoners van de stad waren niet zo gesteld op de sterk dalende temperatuur en bleven dan ook het liefst binnen in hun warme huizen, maar echte diehards lieten zich niet stoppen door een beetje kou - daarom waren er nog elke week gewoon enkele fanatieke elftallen op de plaatselijke voetbalvelden te vinden die flink aan het trainen waren, ondanks het ijzige weer.
Op de laatste dag van oktober rond een uur of acht 's avonds waren er nog twee velden bezet. Op de achterste speelden een groep meiden hun keeper in, terwijl er op het eerste veld net een training was afgerond. Zo'n veertien jongens, allemaal tussen de tien en twaalf jaar oud, hadden net na anderhalf uur sporten hun trainer geholpen met het opruimen van hun spullen en liepen nu in een groep in de richting van het open hek, gevolgd door de trainer in kwestie - Miles Adeyemi, een jongeman van net 21. Met zijn handen in de zakken van zijn trainingsbroek liep hij rustig met het team mee.
'Kunnen we volgende week een wedstrijdje doen tegen jouw team, Miles?'
Eén van de jongens had zich omgedraaid en keek de oudere jongeman vragend aan. Hij kwam net iets boven Miles' elleboog uit en zijn blonde haar was net iets te lang, zodat het over zijn ogen viel. Miles grijnsde onwillekeurig. 'Als jullie dat allemaal aan durven. Ik zal het eens aan de anderen vragen of ze volgende week wat eerder willen komen, afgesproken?'
Hij lachte zacht toen het jongetje zijn vriend een high five gaf en vervolgens verder liep naar de parkeerplaats, waar de groep zich opsplitste in twee- of drietallen om samen naar huis te fietsen of om door een ouder weer terug gebracht te worden. Miles bleef bij het hek staan, toekijkend hoe ze één voor één vertrokken en uit het zicht verdwenen, tot ze allemaal vertrokken waren.
Het duurde nog zeker tien minuten voor zijn eigen elftal begon te arriveren, toen een motor de parkeerplaats op scheurde en met gierende remmen tot een halt kwam. De jongeman nam al lopend zijn helm af, ging eens met zijn hand door zijn blonde haar en groette Miles met een scheve grijns. 'Avond.'
'Hi.' Grijnzend drukte hij zijn aanvoerder de hand, klopte hem eens op zijn schouder en stapte toen opzij zodat hij zijn tas aan de zijlijn kon zetten. Connor Walters was misschien niet zo groot en gespierd als Miles, maar iedereen wist dat hij snel en behendig was, en niet voor niets de aanvoerder van het elftal.
'Hoe deed je team het?' Connor trok zijn trui over zijn hoofd en hing deze over het hek, terwijl er tegelijkertijd een drietal jongemannen arriveerde. Miles strekte zijn armen eens boven zijn hoofd uit om zijn spieren te rekken en gaf tegelijkertijd antwoord. 'Prima, zoals altijd. De wedstrijden gaan wat minder, maar ze blijven proberen.'
De ander grinnikte zacht. 'Het gaat erom dat je plezier hebt.'
'Zo is dat,' stemde een net aangekomen teamgenoot met een flauwe grijns terwijl ook hij zijn spullen aan de kant zette. 'Verdient het een beetje goed? Gezien ik sinds kort op maandagen een avondje vrij heb en ik best wel iets bij kan verdienen.'
Miles haalde eens zijn brede schouders op. 'Niet veel, maar ik werk de rest van de week ook nog in die bar.'
'Ah, dat is ook zo.' Connor leunde nu tegen het hek aan terwijl de anderen hun spullen weg legden. 'Dat doet me er aan denken - als we een keertje langs komen neem ik aan dat we vriendenkorting krijgen?'
'Hoop er maar niet op,' grinnikte Miles, en hij keek eens op om de aanwezigen te tellen.
'Miller ligt ziek in bed en O'Donnell heeft net gebeld dat hij niet komt,' meldde één van de jongens. 'We zijn met tien vandaag.'
'Dan is iedereen er,' concludeerde Connor, tegelijkertijd in zijn handen klappend. 'Let's start.'
'Oké, wie gaat de spullen opruimen?'
De training was afgelopen en iedereen begon nu een beetje schaapachtig rond te kijken, naar de rest van het team en naar de twee tassen aan de kantlijn, vol kapotte voetballen, pionnetjes, hesjes en dergelijke. Iedereen wilde eigenlijk weg en het opruimen van de spullen was iets dat eigenlijk nooit iemand wilde doen.
'Ik doe het wel.' Met een zucht stapte Miles naar voren. 'Maar dan hoef ik het voor de rest van het jaar niet meer te doen.'
'Deal,' antwoordde de teamgenoot aan zijn linkerhand met een grijns, en ook de anderen mompelden instemmend.
'Nou, flikker op.' Er was een grijns op Miles' gezicht verschenen om zijn teamgenoten duidelijk te maken dat hij niet serieus was. 'Ik ruim het op. Ik zie jullie later wel weer.'
De rest van het team verliet het terrein na afscheid van elkaar genomen te hebben - het was nu echt donker geworden en hij zou nu ook de verantwoordelijkheid hebben om de lampen uit te doen en het clubhuis te sluiten. Hij had toch de sleutels op zak, omdat hij eerder de spullen voor zijn training met het jongere team had moeten pakken. De meiden die eerder op het andere veld hadden gestaan waren allang weg.
Na de tassen netjes opgeruimd te hebben en het licht uit te hebben gedaan stapte hij terug naar buiten, nu volledig in het donker. Met zijn eigen tas over zijn schouder getild liep hij snel over de stoep; het was best koud en gezien hij geen andere manier van vervoer bezat zou hij snel moeten lopen. Zijn capuchon liet hij echter af. Het was niet intelligent om in de buitenwijken als donkere jongere een hoodie te dragen.
Net wilde hij de parkeerplaats opstappen toen hij een jongeman opmerkte die niet veel verderop langs het hek liep, zijn richting op. Nu hij het zich bedacht had hij hem eerder tijdens de training eveneens bij het hek zien staan, en terwijl hij eerst had gedacht dat hij één van de meiden kwam ophalen - jongemannen die hun vriendin na training opwachtten kwam wel vaker voor - bleek het dat dat niet het geval was. Hij had net zijn oortjes in willen doen, maar hing ze in plaats daarvan om zijn hals en stapte met zijn handen in de zakken van zijn trui op de jongeman af, die hem niet opgemerkt leek te hebben.
'Hi,' groette hij vriendelijk, zijn stem niet al te luid om de ander niet al te erg te laten schrikken. 'Kan ik iets voor je doen?'
Er konden niet veel redenen zijn waarom de jongeman op dit tijdstip nog op een verlaten voetbalveld was.
Op de laatste dag van oktober rond een uur of acht 's avonds waren er nog twee velden bezet. Op de achterste speelden een groep meiden hun keeper in, terwijl er op het eerste veld net een training was afgerond. Zo'n veertien jongens, allemaal tussen de tien en twaalf jaar oud, hadden net na anderhalf uur sporten hun trainer geholpen met het opruimen van hun spullen en liepen nu in een groep in de richting van het open hek, gevolgd door de trainer in kwestie - Miles Adeyemi, een jongeman van net 21. Met zijn handen in de zakken van zijn trainingsbroek liep hij rustig met het team mee.
'Kunnen we volgende week een wedstrijdje doen tegen jouw team, Miles?'
Eén van de jongens had zich omgedraaid en keek de oudere jongeman vragend aan. Hij kwam net iets boven Miles' elleboog uit en zijn blonde haar was net iets te lang, zodat het over zijn ogen viel. Miles grijnsde onwillekeurig. 'Als jullie dat allemaal aan durven. Ik zal het eens aan de anderen vragen of ze volgende week wat eerder willen komen, afgesproken?'
Hij lachte zacht toen het jongetje zijn vriend een high five gaf en vervolgens verder liep naar de parkeerplaats, waar de groep zich opsplitste in twee- of drietallen om samen naar huis te fietsen of om door een ouder weer terug gebracht te worden. Miles bleef bij het hek staan, toekijkend hoe ze één voor één vertrokken en uit het zicht verdwenen, tot ze allemaal vertrokken waren.
Het duurde nog zeker tien minuten voor zijn eigen elftal begon te arriveren, toen een motor de parkeerplaats op scheurde en met gierende remmen tot een halt kwam. De jongeman nam al lopend zijn helm af, ging eens met zijn hand door zijn blonde haar en groette Miles met een scheve grijns. 'Avond.'
'Hi.' Grijnzend drukte hij zijn aanvoerder de hand, klopte hem eens op zijn schouder en stapte toen opzij zodat hij zijn tas aan de zijlijn kon zetten. Connor Walters was misschien niet zo groot en gespierd als Miles, maar iedereen wist dat hij snel en behendig was, en niet voor niets de aanvoerder van het elftal.
'Hoe deed je team het?' Connor trok zijn trui over zijn hoofd en hing deze over het hek, terwijl er tegelijkertijd een drietal jongemannen arriveerde. Miles strekte zijn armen eens boven zijn hoofd uit om zijn spieren te rekken en gaf tegelijkertijd antwoord. 'Prima, zoals altijd. De wedstrijden gaan wat minder, maar ze blijven proberen.'
De ander grinnikte zacht. 'Het gaat erom dat je plezier hebt.'
'Zo is dat,' stemde een net aangekomen teamgenoot met een flauwe grijns terwijl ook hij zijn spullen aan de kant zette. 'Verdient het een beetje goed? Gezien ik sinds kort op maandagen een avondje vrij heb en ik best wel iets bij kan verdienen.'
Miles haalde eens zijn brede schouders op. 'Niet veel, maar ik werk de rest van de week ook nog in die bar.'
'Ah, dat is ook zo.' Connor leunde nu tegen het hek aan terwijl de anderen hun spullen weg legden. 'Dat doet me er aan denken - als we een keertje langs komen neem ik aan dat we vriendenkorting krijgen?'
'Hoop er maar niet op,' grinnikte Miles, en hij keek eens op om de aanwezigen te tellen.
'Miller ligt ziek in bed en O'Donnell heeft net gebeld dat hij niet komt,' meldde één van de jongens. 'We zijn met tien vandaag.'
'Dan is iedereen er,' concludeerde Connor, tegelijkertijd in zijn handen klappend. 'Let's start.'
'Oké, wie gaat de spullen opruimen?'
De training was afgelopen en iedereen begon nu een beetje schaapachtig rond te kijken, naar de rest van het team en naar de twee tassen aan de kantlijn, vol kapotte voetballen, pionnetjes, hesjes en dergelijke. Iedereen wilde eigenlijk weg en het opruimen van de spullen was iets dat eigenlijk nooit iemand wilde doen.
'Ik doe het wel.' Met een zucht stapte Miles naar voren. 'Maar dan hoef ik het voor de rest van het jaar niet meer te doen.'
'Deal,' antwoordde de teamgenoot aan zijn linkerhand met een grijns, en ook de anderen mompelden instemmend.
'Nou, flikker op.' Er was een grijns op Miles' gezicht verschenen om zijn teamgenoten duidelijk te maken dat hij niet serieus was. 'Ik ruim het op. Ik zie jullie later wel weer.'
De rest van het team verliet het terrein na afscheid van elkaar genomen te hebben - het was nu echt donker geworden en hij zou nu ook de verantwoordelijkheid hebben om de lampen uit te doen en het clubhuis te sluiten. Hij had toch de sleutels op zak, omdat hij eerder de spullen voor zijn training met het jongere team had moeten pakken. De meiden die eerder op het andere veld hadden gestaan waren allang weg.
Na de tassen netjes opgeruimd te hebben en het licht uit te hebben gedaan stapte hij terug naar buiten, nu volledig in het donker. Met zijn eigen tas over zijn schouder getild liep hij snel over de stoep; het was best koud en gezien hij geen andere manier van vervoer bezat zou hij snel moeten lopen. Zijn capuchon liet hij echter af. Het was niet intelligent om in de buitenwijken als donkere jongere een hoodie te dragen.
Net wilde hij de parkeerplaats opstappen toen hij een jongeman opmerkte die niet veel verderop langs het hek liep, zijn richting op. Nu hij het zich bedacht had hij hem eerder tijdens de training eveneens bij het hek zien staan, en terwijl hij eerst had gedacht dat hij één van de meiden kwam ophalen - jongemannen die hun vriendin na training opwachtten kwam wel vaker voor - bleek het dat dat niet het geval was. Hij had net zijn oortjes in willen doen, maar hing ze in plaats daarvan om zijn hals en stapte met zijn handen in de zakken van zijn trui op de jongeman af, die hem niet opgemerkt leek te hebben.
'Hi,' groette hij vriendelijk, zijn stem niet al te luid om de ander niet al te erg te laten schrikken. 'Kan ik iets voor je doen?'
Er konden niet veel redenen zijn waarom de jongeman op dit tijdstip nog op een verlaten voetbalveld was.