Gestoord keek Edmund Eberhardt op van zijn werk toen het geluid van de telefoon door het appartement klonk, en drukte zijn rechterhand tegen zijn oor in een poging het te negeren.
[i]'Bij een deponens - of medium tantum - kent het werkwoord geen actieve uitgang en -'[/i]
'Kan een mens niet voor even met rust gelaten worden,' mompelde hij, legde zijn potlood op zijn werkboek en kwam overeind. De telefoon ging opnieuw met een door merg en been gaand geluid over terwijl hij door het appartement liep.
'Edmund Eberhardt?'
'Ed! Ik ben het, Richard.' De vrolijke stem van de jongeman zorgde er onwillekeurig voor dat zijn mondhoeken iets omhoog trokken. 'Richard, waarom bel je me nog op de vaste telefoon? Ik heb een mobiel, weet je.'
'Dat oude ding is een fossiel, jongen. Dat telt niet.'
'Je kunt er mee bellen en dat is precies waar het voor bedoelt is.'
Hij kon Richard aan de andere kant van de lijn zacht horen lachen en liep ondertussen zelf naar het raam, dat hij op een kiertje open had gezet zodat er een licht briesje naar binnen waaide. Het semester was net weer begonnen en Edmund was al aan het werk, maar een groot deel van de studenten hadden het feit dat de zomervakantie voorbij was nog niet geaccepteerd - en met hen ook Richard en Edmunds tweelingbroer Arwen.
'Waar bel je voor?' vroeg hij geduldig, zijn blik op de straten onder hem gericht.
'Je broer en ik hebben een paar mensen uitgenodigd bij mij thuis vanavond, en het leek ons wel leuk dat je ook kwam. Je weet wel, sinds -'
'Ja, dank je,' kapte Edmund hem snel af. Zijn vrije hand had zich plotseling nogal krampachtig om zijn onderarm gesloten. 'Hoeveel mensen denk je dat er komen?'
'Oh, niet veel, maak je geen zorgen. Twintig, hoogstens. Maar je weet hoe mijn huis er uit ziet, toch? Kom op, Ed. Het zou zoveel leuker zijn als je er bij bent. Levi komt ook, en ze heeft die Griekse chick uitgenodigd die bij haar in het gebouw zit.'
Edmunds wenkbrauwen gingen omhoog. 'Sorry?'
'Oh, er is een meid uit Griekenland die volgens mij ook iets van Kunstgeschiedenis studeert, geen idee. Ik heb haar nog niet gezien.'
Edmund was even stil. Hij wist niet goed of hij zou gaan of niet. 'Ik weet het niet, Rich...'
Er kwam geen antwoord. Het was zelfs alsof er aan de andere kant van de lijn gepraat werd, een conversatie die hij niet kon verstaan, en enkele tellen later klonk er een stem die hij uit duizenden zou herkennen.
'Hey, Eddie.' De warme, gemoedelijke stem van zijn broer zorgde ervoor dat de grip op zijn onderarm ontspande. 'Hoe staat het ervoor?'
'Prima,' antwoordde hij, misschien net iets te snel. 'Prima. De eerste week ging prima.'
'Prima, dus.' Arwen klonk licht geamuseerd. 'Hé, hoor eens. Het zou zo gaaf zijn als je vanavond ook komt. Desnoods ga je om negen uur weer weg, maar ik heb je al een week niet gezien en het is tijd dat je weer eens naar buiten komt.'
'Goed, goed. Ik kom wel.' Edmund glimlachte even en ademde langzaam uit. 'Hoe laat word ik verwacht?'
'Je komt maar binnen waaien,' antwoordde Arwen luchtig. 'We zien je wel verschijnen. Geweldig dat je komt.'
'Geen probleem. Tot vanavond.'
En met die woorden hing hij op.
Hij probeerde zich nog te concentreren op zijn werk, maar zowel de Duitse als Griekse woorden leken voor zijn ogen te dansen en na een uur voor zich uit gestaard te hebben besloot hij op bed te gaan liggen. Het was iets voor zessen toen hij weer wakker werd en hij een vlugge douche nam, en nadat hij in zijn eentje had gegeten kleedde hij zich in stilte om.
[i]'Bij een deponens - of medium tantum - kent het werkwoord geen actieve uitgang en -'[/i]
'Kan een mens niet voor even met rust gelaten worden,' mompelde hij, legde zijn potlood op zijn werkboek en kwam overeind. De telefoon ging opnieuw met een door merg en been gaand geluid over terwijl hij door het appartement liep.
'Edmund Eberhardt?'
'Ed! Ik ben het, Richard.' De vrolijke stem van de jongeman zorgde er onwillekeurig voor dat zijn mondhoeken iets omhoog trokken. 'Richard, waarom bel je me nog op de vaste telefoon? Ik heb een mobiel, weet je.'
'Dat oude ding is een fossiel, jongen. Dat telt niet.'
'Je kunt er mee bellen en dat is precies waar het voor bedoelt is.'
Hij kon Richard aan de andere kant van de lijn zacht horen lachen en liep ondertussen zelf naar het raam, dat hij op een kiertje open had gezet zodat er een licht briesje naar binnen waaide. Het semester was net weer begonnen en Edmund was al aan het werk, maar een groot deel van de studenten hadden het feit dat de zomervakantie voorbij was nog niet geaccepteerd - en met hen ook Richard en Edmunds tweelingbroer Arwen.
'Waar bel je voor?' vroeg hij geduldig, zijn blik op de straten onder hem gericht.
'Je broer en ik hebben een paar mensen uitgenodigd bij mij thuis vanavond, en het leek ons wel leuk dat je ook kwam. Je weet wel, sinds -'
'Ja, dank je,' kapte Edmund hem snel af. Zijn vrije hand had zich plotseling nogal krampachtig om zijn onderarm gesloten. 'Hoeveel mensen denk je dat er komen?'
'Oh, niet veel, maak je geen zorgen. Twintig, hoogstens. Maar je weet hoe mijn huis er uit ziet, toch? Kom op, Ed. Het zou zoveel leuker zijn als je er bij bent. Levi komt ook, en ze heeft die Griekse chick uitgenodigd die bij haar in het gebouw zit.'
Edmunds wenkbrauwen gingen omhoog. 'Sorry?'
'Oh, er is een meid uit Griekenland die volgens mij ook iets van Kunstgeschiedenis studeert, geen idee. Ik heb haar nog niet gezien.'
Edmund was even stil. Hij wist niet goed of hij zou gaan of niet. 'Ik weet het niet, Rich...'
Er kwam geen antwoord. Het was zelfs alsof er aan de andere kant van de lijn gepraat werd, een conversatie die hij niet kon verstaan, en enkele tellen later klonk er een stem die hij uit duizenden zou herkennen.
'Hey, Eddie.' De warme, gemoedelijke stem van zijn broer zorgde ervoor dat de grip op zijn onderarm ontspande. 'Hoe staat het ervoor?'
'Prima,' antwoordde hij, misschien net iets te snel. 'Prima. De eerste week ging prima.'
'Prima, dus.' Arwen klonk licht geamuseerd. 'Hé, hoor eens. Het zou zo gaaf zijn als je vanavond ook komt. Desnoods ga je om negen uur weer weg, maar ik heb je al een week niet gezien en het is tijd dat je weer eens naar buiten komt.'
'Goed, goed. Ik kom wel.' Edmund glimlachte even en ademde langzaam uit. 'Hoe laat word ik verwacht?'
'Je komt maar binnen waaien,' antwoordde Arwen luchtig. 'We zien je wel verschijnen. Geweldig dat je komt.'
'Geen probleem. Tot vanavond.'
En met die woorden hing hij op.
Hij probeerde zich nog te concentreren op zijn werk, maar zowel de Duitse als Griekse woorden leken voor zijn ogen te dansen en na een uur voor zich uit gestaard te hebben besloot hij op bed te gaan liggen. Het was iets voor zessen toen hij weer wakker werd en hij een vlugge douche nam, en nadat hij in zijn eentje had gegeten kleedde hij zich in stilte om.
Laatst aangepast door Izzy op zo aug 16, 2015 4:36 pm; in totaal 1 keer bewerkt