Ze luisterde met opgetrokken wenkbrauwen naar zijn verhaal, tot zijn laatste stukje.
'Je wilt iemand zonder... iemand die... normaal is.'
Hier ging ze toch echt de lijn trekken. Ze boog voorover, haar handen plat op tafel en haar gezicht nog geen 20 centimeter van dat van hem af. 'Ik wil niet de feminazi uithangen, maar sorry hoor, wie ben jij om te beslissen wat ik wel en niet wil? En ja, ik ben nieuw,' siste ze,' en nee, ik weet niet alles.' Ze ging weer rechtop zitten, bewust van een nieuwe aanwezigheid in de bibliotheek die aangaf dat ze haar stem, en temperament, rustig moest houden. 'Bij lange niet. Daarom,' vervolgde ze, op een toon van redelijkheid,'vraag ik ook waarom. Ik zit zo te denken dat ik het beter van jou kan horen dan van iemand anders - tenminste, ik neem aan dat jij dat ook vind, sinds we toch dingen van elkaar aan het aannemen zijn zonder erbij na te denken of die dingen ook echt wel zo zijn.' Ze merkte dat haar stem toch weer harder was geworden, en slikte even, haar handen voor haar borst gevouwen. Ze wilde het absoluut niet toegeven, en zou dat tegenover Edmund ook nooit doen, maar eerlijk gezegd was ze best wel gefascineerd door dit alles. Hij leek serieus te denken dat er iets mis met hem was, dat hij niet "normaal" was, zoals hij het had gezegd. Ze dacht aan de avond dat ze hem ontmoet had, toen hij zijn telefoon kapot gegooid had, en de woede en de schaamte die ze toen in zijn ogen gezien had. Ze wist toen niet, wist het nog steeds niet, waarom hij toen zo boos was geworden, maar om heel eerlijk te zijn maakte het haar ook vrij weinig uit. Hij had zich geschaamd voor zijn emotionele uitbarsting, en Chrys was er destijds van geschrokken, maar eigenlijk, eigenlijk, was dit in haar boek normaler dan de terughoudendheid die ze nu bij hem zag. Ze schrok niet van woede, van verdriet, van verlangen - nee, waar ze echt bang van werd was de totale leegte die sommige mensen in zich hadden. Ze werd bang van afstandelijkheid, van betekenisloze glimlachen die de ogen niet bereikten, van lege blikken die nergens naar keken. Wat haar bang maakte was nooit weten wat er precies in iemands hoofd omging, nooit weten hoe iemand zich echt voelt, het gevoel hebben niks te kunnen doen. Weten dat je slechts kan zitten wachten tot het over is - en ergens, heel erg diep weggestopt, een hoop voelen dat het snel over zou zijn, om er maar van af te zijn.
Ze slikte en wendde haar blik af. Als hij eens wist hoe blij ze was dat hij gewoon hier zat, en met haar praatte. Hoe blij ze was dat hij überhaupt contact met haar had gezocht, en nog met zijn broer leek te praten.
Dit alles duurde slechts een paar seconden. Ze zuchtte en keek hem weer aan. 'Ik ben geen idioot, Edmund,' fluisterde ze naar hem. 'So let's cut the bullcrap. Ik weet dat je zo je... problemen hebt. Ik wil gewoon dat je weet dat mij dat niet uitmaakt, en dat als je met iemand wilt praten... waar dan ook over, dat ik graag zal luisteren. Als jij het niet wilt hebben over waarom je denkt dat mijn, hoe zei je het ook alweer, rustige studentenleventje,' ze maakte met een kleine glimlach aanhalingstekens in de lucht,'...verstoord zou worden door jouw aanwezigheid erin, dan hoeft dat niet.' Haar glimlach verdween en haar stem werd weer serieus. 'Maar als je dat wel wilt, dan weet je me te vinden.' Ze legde eventjes haar hand op de zijne en stond toen op, de glimlach terug op haar gelaat. 'Now if you'll excuse me,' zei ze, op de klok kijkend,'ik moet gaan. Kan niet te laat komen!' Met die woorden pakte ze haar schets- en lesboek op, hing haar tas over haar schouder, en liep de bibliotheek uit met het loopje van iemand die erg tevreden is over hoe ze dingen afgehandeld heeft.