off: We skippen naar een maand verder
on:
Lacey
"Lacey je wilde met me praten?" Haar vader keek haar vragend aan toen hij in haar kamer stond. Ze knikte en stopte haar viool weer in haar vioolkoffer. Ze keek naar Fellow die in haar mand lag. Ze keek toen naar haar vader. "Uhm pap ik vind het heel moeilijk om te zeggen. Maar..." Ze zuchtte diep en dacht na. "Ik val niet op mannen, ik val op vrouwen." Haar vader knipperde met zijn ogen. "Dat meen je toch hopelijk niet? Tobias dit meent ze toch niet?" Haar broer keek naar haar vader. "Pap dit meent ze wel. Zie je dat niet in haar ogen. Ze kan niet liegen, zoals mama dat ook niet kon." Haar vader keek boos naar Tobias. "Geen woord over je moeder." Lacey zuchtte diep. Haar vader was nog steeds niet over haar dood heen, ze mochten er bijna niet over praten. "Pap..." "Geen woord Lacey. Je hebt me diep gekwetst. Je hebt God gekwetst." Lacey keek naar haar schoenen. "God wilt dat we mensen liefhebben, wat kan hem het nou schelen dat ik op vrouwen val?" Zei ze zachtjes. "Het kan hem wel wat schelen. God heeft ons geschapen als man en vrouw, en het is niet de bedoeling dat je met je medegeslacht een relatie aan gaat. Je moet voor nakomelingen zorgen. Hoe lang weet je dit al?" Lacey haalde diep adem. "Al een jaar. Sinds dat ik..." Ze keek naar haar broer. "Ik kreeg gevoelens... gevoelens voor Jade." Dat laatste zei ze zachtjes. Haar broer keek haar met open mond aan. "Jij vond... Jij vond mijn vriendin, toentertijd mijn beste vriendin, leuk en je hebt niks gezegd?" Lacey schudde haar hoofd. "Toen ik zag dat jij haar leuk vond en zij jou heb ik het achter me gelaten. Ik wilde er met niemand over praten." "Nee dat is je geraden." Lacey keek naar haar broer. "Het spijt me Toby echt.. Ik wilde het niet, mijn hart nam het over in plaats van mijn verstand." Haar vader keek haar woedend aan. "Je hoort hier niet. Je hebt je broer ten schande gemaakt en mij al helemaal." Haar vader haalde uit en sloeg haar hard in haar gezicht. Ze greep naar haar wang en keek haar broer en vader verdrietig aan. Ze reed met haar rolstoel haar kamer uit. "Fellow kom!" Zei ze met tranen in haar ogen. Ze reed naar de voordeur en maakte die open. "Lacey Sandy Matthews, staan blijven!" Lacey deed alsof ze niks hoorde en reed weg. Ver weg. Uiteindelijk stopte ze bij de roeivijver. Ze kwam hier graag met haar moeder. Ze werd hier rustig van. Ze veegde haar tranen weg maar ze bleven maar komen. Ze wreef over haar wang, die brandde van de pijn.